Delusions of Gender

Delusions of Gender‘ is een boek van Cordelia Fine dat ik afgelopen zomer gelezen heb. Een bespreking van dit boek leek me een aardige manier om deze blog voort te zetten. Het boek is gaat hoofdzakelijk over ‘neurosexisme’ wat de trend is om verschillen in gedrag tussen mannen en vrouwen te verklaren met aangeboren verschillen in de hersenen. Ik ben blij met de meeste dingen die Cordelia te vertellen had, al ergerde ik me af en toe aan de feministische toon. Laat dat laatste je er niet van weerhouden om het boek zelf te lezen.

Hersenonderzoek is nu nog niet in staat om allerlei populair wetenschappelijke conclusies over ons gedrag te ondersteunen. De scanners zijn onvoldoende geavanceerd en detecteren bijvoorbeeld activiteit in de hersenen van dode vissen. Om de kosten te drukken zijn er vaak weinig proefpersonen. Je gedrag kan invloed hebben op de vorm van je hersenen, zodat het niet meteen duidelijk is of waargenomen structuren oorzaak of gevolg zijn. Bovendien zijn niet alle verschillen relevant-we hebben immers ook verschillende vingerafdrukken voor precies dezelfde functies.

Uitgebreid onderzoek op psychologisch gebied heeft echter het akelige vooroordeel dat vrouwen slechter in wiskunde zouden zijn dan mannen wel weerlegt. Een slechte wiskunde knobbel is een typische westerse vrouwenkwaal die verbazend makkelijk te genezen is. Vertel meisjes bij een wiskundetoets dat er nooit een verschil in vaardigheid met jongens is waargenomen en ze scoren even goed.

Ik vond het leuk om kritiek te lezen op ‘The essential difference’ van Simon Baron-Cohen, want ik was niet zo stuk van dat boek. Het lijkt er teveel op dat Simon vaardigheden die toevallig sterker waren in de jongens onder de proefpersonen ‘systematiserend’ heeft genoemd en vaardigheden die toevallig sterker waren bij de meisjes ‘empathiserend’. Waarom prenatale testosteron nodig is om de gemeten verschillen te verklaren is niet duidelijk. Dat empathiseren geweldig is terwijl systematiseren een vorm van autisme is, leek me ook al geleuter. Ten slotte verveelde de Calimero passages over hoe moeilijk het is geweest om seksistische resultaten te publiceren in de psychologie, hoewel ik me er wel iets bij kan voorstellen wegens de affaire-Buikhuizen. Cordelia laat zien dat moeilijkheden met publiceren in zijn geval waarschijnlijk meer te maken hebben met de kwaliteit van het onderzoek dan met Lysenkoïsme.

Belangrijk zijn de voorbeelden van schadelijk seksisme waarvan is aangetoond dat ze nog steeds veel voorkomen. Vooral mensen die overtuigt zijn van hun eigen neutraliteit maken bijvoorbeeld de volgende fouten. Ze beoordelen dezelfde solliticatiebrief positiever wanneer er een autochtone-mannennaam op staat, dan wanneer er een vrouwennaam of een allochtone naam op staat. De ‘objectieve’ eisen voor de baan passen ze stiekem aan de blanke mannelijke kandidaten aan.

Het eerste probleem dat ik heb in dit boek zijn de anekdotes. Overtuigde rokers hebben allemaal een kettingroker van 90 gekend en overtuigde christenen kennen allemaal wel iemand die onverwacht genas van kanker door het geloof. Natuurlijk zijn er ook veel zielige verhalen over seksisme, maar anekdotes bewijzen niets. Daarom weet ik nog steeds niet of veel mensen wegens hun geslacht worden buitengesloten op hun werk; of dat veel mensen ongelukkig zijn met de taakverdeling binnen hun huishouden; of dat veel kinderen te lijden hebben onder ongelijke opvoeding.

Het tweede probleem is ongewenste bemoeizucht. Ik wil me helemaal niet bemoeien met hoe stelletjes waar ik geen deel van uit maak huishoudelijke taken verdelen of hoe zij hun kinderen opvoeden. Ik wil me ook niet bemoeien met hoe ondernemers hun klanten vermaken.

Ten slotte heb ik nog een probleem dat ik misschien beter kan uitleggen met een ander onderwerp. Als allochtonen half zoveel misdaden zouden plegen als autochtonen, dan zou de Telegraaf ze nog steeds zwart kunnen maken door onevenredig veel aandacht te besteden aan allochtone misdaden. Het helpt om daarnaast uit te laten leggen dat autochtonen in andere situaties ook benadeelt worden ten opzicht van allochtonen.

Cordelia heeft vooral anekdotes waarin vrouwen het slachtoffer worden van seksisme en mannen daar baad bij hebben. Ze verwijt vooral mannen een ongelijke taakverdeling binnen huwelijken. Onze samenleving is toleranter naar meisjes die zich jongensachtig gedragen, dan naar jongens die zich meisjesachtig gedragen. Cordelia legt dan uit dat een schijnbaar een vrouwelijk voorrecht komt doordat onze samenleving vrouwelijkheid minacht, jongensachtige meisjes daarom als een verbetering ziet en meisjesachtige jongens als een verslechtering.